Er gebeurt veel op het weiland wanneer wij er niet zijn. Met de wildcamera kunnen we een kijkje nemen op andere momenten.
De 'Wildboyz uut Hole10' houden alles dag en nacht in de gaten.
Steenuil (Athene noctua)
De steenuil leeft solitair. Hij zit - ook overdag - veel op daken, telegraafpalen, in een knotwilg of op een weidepaaltje en wipt en buigt bij verstoring. De vogel wordt dankzij zijn kleine formaat weinig opgemerkt.
Hij maakt wel veel lawaai, met name van oktober tot februari is zijn roep vaak te horen. Deze bestaat uit een schel en fluitend 'kieuw-kieuw', 'koewiet' of 'kwief'. Bij het nest klinkt de roep als 'kiff, kiff' of 'kef, kef'. De zittende vogel roept een langgerekt 'hoe.....k', dat gemakkelijk is na te bootsen, waarop de partner antwoordt, vooral in de schemering.
Steenmarter (Martes foina)
De steenmarter is een nacht- en schemeractief dier. In de zomermaanden is hij soms ook overdag op pad, vooral vroeg in ochtend. Steenmarters kunnen goed klimmen, maar zijn toch vaker op de grond te vinden dan in bomen. Per nacht kan een steenmarter wel 10-15 km afleggen, maar meestal legt een mannetje 5 km af en een vrouwtje 3 km.
Bij koud of stormachtig weer verlaat hij soms dagenlang zijn rustplek niet, terwijl regen geen belemmering voor hem vormt. De steenmarter beweegt zich galopperend voort en kan sprongen maken van anderhalve meter. Ook zwemmen kunnen ze goed, al proberen ze dit te vermijden.
Egels (Erinaceus europaeus)
Egels zijn schemer- en nachtactief. Overdag slapen ze onder (braam)struiken of takkenbossen. Een groot deel van het jaar (november-december tot april-mei) zijn ze in winterslaap. Af en toe worden ze wakker, meestal voor enkele uren, soms enkele dagen.
Tijdens de winterslaap daalt hun lichaamstemperatuur van circa 35 °C tot circa 10 °C en verliezen ze ongeveer 30 % van hun gewicht. Dat wordt in het voorjaar echter weer ruimschoots ingehaald.
Egels zijn verrassend snel en lenig. Ze kruipen door nauwe spleten en kunnen prima zwemmen.
Kat (Felis catus)
Local cat, drops by almost every evening.
Zwarte kraai (Corvus corone)
Kraaien leven meer solitair dan roeken en kauwen. Het zijn intelligente vogels die zich makkelijk aanpassen aan verschillende diëten; ze zijn van alle markten thuis maar wel vrij schuw en duidelijk moeilijker te benaderen dan kauwen. In kleine tuinen zal je ze niet vaak zien.
Ze eten o.a. wormen, insecten, fruit, zaden, keukenafval, eieren, jonge vogels (kuikens) en kleine knaagdieren. Ze foerageren meestal in paren, meer zelden in wat grotere groepen, vooral op weide- en akkerbouwland, niet in dichtbegroeid landschap.